Tijd is een uniek concept waarvan velen zullen denken dat het een objectief gegeven is. Niets is echter minder waar. Tijd kan vanuit verschillende invalshoeken bekeken worden en is oa. een cultureel construct. Dat betekent dat de manier waarop wij kijken naar een concept als tijd, cultureel bepaald is. Die relatie is eveneens omgekeerd geldig. De manier waarop we tijd interpreteren heeft een impact op de ontwikkeling van cultuur. De culturele tijdsoriëntatie is van vitaal belang gezien het een spiegel is om de diepere waardenstructuren en levensfilosofie van een maatschappij te begrijpen. Je zou kunnen zeggen dat onze levensstijl mede bepaald wordt door deze achtergrond. Menyu Li (4) geeft een mooi overzicht van hoe dat in de Westerse en Oosterse cultuur tot stand is gekomen.
Binnen onze eigen cultuur worden de meeste elementen herleid naar de oorsprong van de Griekse cultuur. Filosofen zoals Plato en Aristoteles. Allereerst was er de aanname dat tijd een overweldigende zo niet alles bepalende impact heeft op ons leven waarbij tijd vanuit een fysieke component werd benaderd. Aristoteles definieerde tijd als een meetbaar object in beweging. Waar Plato nog het object (fenomeen) als onecht beschouwde, kreeg het fysieke aspect van het bestaan meer authenticiteit toegewezen onder Aristoteles.
Tijd werd iets wat meetbaar was in het fysieke object waarbij de tijd een lineaire beweging kent.
Dit werd verder in de geschiedenis overgenomen door invloedrijke figuren. Tijd werd gebruikt om de snelheid van een object in beweging te meten. Tijd werd geïnterpreteerd vanuit het fysieke object. Die fysieke interpretatie van de absolute tijd als het object in beweging werd de belangrijkste visie op tijd binnen de Westerse cultuur. Materialiteit en lineariteit. Die interpretatie heeft bepaalde gevolgen voor hoe we kijken naar de wereld. Tijd als een lineair gegeven, als iets wat absoluut is met een zekere regelmaat. Kenmerken die we duidelijk terug kunnen zien in de ontwikkeling van de industriële revolutie. Gezien tijd een (lineair) voorbijgaand iets is, willen we het in geen geval verspillen. Tijd neemt een prominente plaats in binnen ons leven. We leven op de tijd. We zijn toekomst gericht en kijken vooral waar die lineaire tijd heengaat. Waarbij we gebonden zijn door de tijd. Het is immers iets absoluut en we moeten de regels van het spel volgen. Die focus op tijd en het fysieke aspect van waaruit het gezien wordt vinden we terug in hoe we onszelf gedragen in ons bestaan. Onze focus op het materiële is een typisch Westers kenmerk, waarbij we alle tijd zo goed en nuttig mogelijk moeten gebruiken om die materiële wereld te scheppen.
De traditioneel Chinese cultuur kijkt echter op een heel andere manier naar tijd. Die is minder absoluut maar vooral subjectief en relatief. Zij heeft flexibele kenmerken in tegenstelling tot de Westerse wetmatigheden. Twee belangrijk invloeden op deze visie zijn die van het Confucianisme en Daoisme. Een belangrijk verschil is dat de Chinese cultuur tijd eerder ziet als een cyclisch gegeven en niet zozeer als een lineair fenomeen. Daardoor ligt er minder nadruk op de toekomst an sich. Confucius leefde in een tijd van opkomende oorlogen en moreel verval waardoor het voor hem net belangrijk was om eerder terug te kijken naar hoe dingen beter konden. Dat aspect vinden we terug in hoe we geneeskunde beoefenen. In de Westerse cultuur zijn we vooral bezig met het ontwikkelen van nieuwe technieken en medicijnen, nieuwe inzichten in de werking van het menselijk lichaam. Terwijl in de studie van de Chinese geneeskunde er veel waarde gehecht wordt aan het begrijpen van de klassieke teksten. De vaardigheden van de oude meesters verwerven. Een ander belangrijk aspect was het flexibele karakter waarbij men vooral ‘de goede timing’ voorop stelt. Voor elke taak of levensevenement was er een meest geschikte tijd. Iets wat we in de moderne tijd nog steeds duidelijk terug zien. Bijvoorbeeld in het zoeken naar een geschikte datum om te huwen, om een begrafenis te regelen of een onderneming op te zetten.
Het Daoisme bracht met name het aspect van relativiteit in beeld. Met zijn grondleggers Lao Zi en Zhuang Zi zien we dat het doorbreken van barriéres een belangrijk onderdeel vormt. Het grenzeloos vrij zijn van allerlei belemmeringen. Eén daarvan zijnde de tijd. Het streven naar onsterfelijkheid is daar een mooi voorbeeld van. Wat is een lang leven? Voor de gewone sterveling is zijn leven lang in vergelijking met een één-dags-vlieg. Maar voor een wijze van 800 jaar is het lange leven van een 100 jarige slechts als een kort seizoen. En wat dan te zeggen van de boom die al 8000 jaar staat? Relatief dus. Het ging er Zhuang Zi om het leven te leiden vrij van beperkingen zowel in tijd als in plaats. Op die manier werd tijd een niet dominante kracht in de perceptie van de Daoist. Genieten van vrijheid en vrije tijd. Een zorgeloos bestaan waarbij men geneigd is om genieten van spel en gesprek, met vrienden en familie, te stellen boven het nastreven van een welbepaald fysiek doel in de toekomst. Een neiging die we overigens steeds meer zien verdwijnen naarmate het Westerse streven naar succes zijn inburgering vindt in de Oosterse cultuur. Maar omgekeerd kunnen we eveneens stellen dat naarmate het Oosterse denken bij ons ingeburgerd raakt, er steeds meer aandacht komt voor het vrij en zorgeloos besteden van onze tijd.
Als we het over tijd hebben dan zijn twee elementen die meteen op de voorgrond treden. De klok en de kalender. Gezien de visie op tijd cultureel bepaald is, zal het je niet verbazen dat de ontwikkeling van de kalender verschilt per cultuur. Maar vooraleer we nader ingaan op de kalender zelf moeten we een stapje terug naar de basis. Die basis van tijd ligt in de studie van astronomie. Dit is de studie van alle hemellichamen buiten de aardse atmosfeer. Astrologie is de studie van de impact van deze hemel op het lot van mensen.
In het artikel van Aslaksen (1) zien we dat binnen de astronomie de aarde roteert in een elliptische baan omheen de zon. Dit doet zij onder een welbepaalde hellingsgraad. Op deze baan liggen vier belangrijke punten, die we kennen als de seizoenmarkeringen. Daar waar de aarde op zijn dichtste punt passeert aan de zon noemt men het perihelion. Beter bekend als zomer en winter zonnewende. Waar de aarde het verst verwijdert is van de zon noemt men aphelion, de equinox. Equinox betekent vanuit het Latijn zo veel als gelijke nacht en dag. Daarbij stelt de Wet van Kepler dat de snelheid van de aarde verandert naarmate zij dichter of verder af van de zon passeert. Overigens daalt die gemiddelde snelheid doorheen de jaren gezien de rotatie van de aarde afneemt over de tijd. Elk jaar wordt daardoor korter met zo’n halve seconde per eeuw. En om het helemaal ingewikkeld te maken heeft men dan ook nog eens vastgesteld dat die baan van de aarde vervormd wordt door de aanwezigheid van de maan.
Algemeen genomen kennen we drie types kalenders
De zonnekalender (solar)
Maankalender (lunar)
Maanzonkalender (lunisolar)
Binnen die eerste wordt de tijdspanne van een jaar gemeten als één doorloop van deze baan. Volgens de Westerse astronomie gemeten van de maart equinox terwijl de Chinese astronomie gebruik maakt van de winter zonnewende. Dit is iets wat men noemt: het tropische jaar, ook wel het seizoenjaar of zonnejaar genoemd. Gemiddeld genomen zo’n 365,242… dagen.
Zonnejaar betekent dus dat men de baan omheen de zon als referentiepunt neemt. Zoals je kunt zien zijn dit geen gehele getallen. Onze Gregoriaanse kalender kent 365 dagen en om de decimalen op te vangen kennen we om de 4 jaar een schrikkeljaar. Dit schrikkeljaar komt te vervallen als het jaartal deelbaar is door 100 – bv. 1900. Echter is het deelbaar door 400 dan is er wel sprake van een schrikkeljaar.
Een maankalender negeert de zon en het tropische jaar, en dus ook de seizoenen. Maar gaat uit van een synodische maand. Dat is de tijd tussen de ene nieuwe maan tot de andere. Dat kent een gemiddelde van 29,53 dagen. Vermenigvuldig je dat met 12 maanden dan kom je uit op 354,367… dagen op een jaar. Een voorbeeld hiervan is de kalender van Moslims. Islamitische feestdagen keren daarbij terug doorheen de seizoenen gezien het jaar 11 dagen korter is dan het tropische jaar. Hoewel de Chinese kalender een maanzonkalender is kent men het gebruik van de maankalender en zijn bijhorende 28 constellaties. Iets wat binnen neidan en het magisch Daoisme (Fu of Talisman) aan bod komt, maar ook binnen de Feng Shui en divinatietechnieken.
Een maanzonkalender gebruikt de maanden van de maankalender om het tropische jaar te benaderen maar omdat je 11 dagen minder hebt voegen zij een schrikkelmaand toe in vergelijking met de schrikkeldag van de Gregoriaanse zonnekalender. Voorbeelden hiervan zijn de Joodse en de Chinese kalender. Dit gebeurt ongeveer elke drie jaar met als belangrijkste doel het in overeenstemming houden van de kalender met de seizoenen. De vraag is hoe dit te berekenen? Een leuke anekdote daarbij is dat men in vroegere tijden puur ging kijken naar de natuur. Waren de wegen al droog? De schapen klaar om te slachten? De vissen bezig aan hun migratietocht? Was dit niet het geval, dan was het tijd voor het invoegen van een 13e maand. Een meer methodische manier is wat men noemt de Metonische cyclus. Dit is een methode waarbij de correctie gemaakt wordt aan de hand van een 19-jarige cyclus.
Belangrijk om op te merken is dat de Chinese kalender dus geen maankalender is. Het is een zonnemaankalender.
Wat betekent dat het een zonnekalender is alleen neemt men niet de dag als eenheid (zonsopgang) maar de cyclus van de maan (nieuwe maan). Dat heeft als gevolg dat de seizoenen, equinoxen en zonnewendes relatief constant blijven maar dat het grote verschil zit in het toevoegen van de 13e of schrikkelmaand (Run Yue). In deze jaren geldt de constante uiteraard niet.
Een jaar in de Gregoriaanse kalender is 365 of 366 dagen maar in de Chinese kalender is dat 354 dagen (soms 353 of 355) of bij het invoegen van een schrikkelmaand 384 (soms 383 of 385) dagen. Dat is een behoorlijk verschil. Dit is iets wat men in de Islamitische cultuur met een maankalender dus niet doet, daar behoud men de standaard 354.
Zoals je ziet zit er onafhankelijk van het invoegen van een schrikkelmaand nog steeds variatie in. Dat komt omdat een maand niet altijd even veel dagen telt. Dit in tegenstelling tot onze eigen kalender waar november altijd 30 dagen en december altijd 31 dagen – met uitzondering van februari. Dit komt omdat de dag waarop de nieuwe maan zich manifesteert kan variëren. De dag waarop de nieuwe maan voorvalt wordt beschouwd als de eerste dag van de maand. Door de variatie telt een maand het ene jaar 29 dagen (Xiao Yue), het andere jaar 30 (Da Yue). Daarbij is er niet noodzakelijk een regelmaat te vinden. Zo kun je bv. 3 tot 4 lange maanden (30 dagen) na elkaar hebben
Een fundamenteel concept binnen de Chinese kalender is Jié qi ofwel de zonnetermen.
Deze worden gezien als de timing van levensgebeurtenissen in harmonie met het Gele Pad. (7) Hiermee wordt bedoelt de baan van de aarde om de zon. En daarmee wel gebaseerd op de zonnekalender. Het wordt wel eens de boerenkalender genoemd. De even nummers worden daarbij als belangrijk gezien en zhong qi genaamd. In de Westerse astronomie zien we bv. dat de lente begint op de lente equinox terwijl die bij Chinese astronomie ergens begint tussen de winter zonnewende en de lente equinox. De Jie qi zijn vergelijkbaar met de 4 seizoenspunten (equinox & wende) en hebben elk een uniek beeldende naam. De baan van de aarde wordt in 24 segmenten gedeeld waarbij elk segment een bepaalde kwaliteit van qi heeft. Dit zorgt ervoor dat dat bepaald segment meer of minder geschikt is voor bepaalde activiteiten. Op de volgende pagina vind je een overzicht van de 24 Jié qi.
TABEL 24 JIE QI (bij benadering de Gregoriaanse datum – let wel: deze data zullen per jaar verschillende zijn maar wel in de buurt liggen) (7-p.180)
Li Chun |
Begin van de lente | Feb. 3-5 |
Yu Shui | Lente water | Feb. 18-20 |
Jing Zhe | Insecten ontwaken | Maa. 5-7 |
Chun fen | Lente equinox | Maa. 20-22 |
Qing ming | Pure helderheid | Apr. 4-6 |
Gu yu | Verzamel de regen | Apr. 19-21 |
Li Xia | Begin van de zomer | Mei 5-7 |
Xiao man | Groene knoppen vormen zich | Mei 20-22 |
Mang zhong | Bloesems vormen zich | Jun. 5-7 |
Xia zhi | Zomer zonnewende | Jun. 21-22 |
Xiao shu | Lichte hitte | Jul. 6-8 |
Da shu | Grote hitte | Jul. 22-24 |
Li qiu | Begin van de herfst | Aug. 7-9 |
Chu shu | Hitte lost op | Aug. 22-24 |
Bai lu | Witte dauw | Sep. 7-9 |
Qiu fen | Herfst equinox | Sep. 22-24 |
Han lu | Koude dauw | Okt. 8-9 |
Shuang Jiang | Eerste vorst | Okt. 23-24 |
Li dong | Begin van de winter | Nov. 7-8 |
Xiao xue | Lichte sneeuw | Nov. 22-23 |
Da Xue | Grote sneeuw | Dec. 6-8 |
Dong zhi | Winter zonnewende | Dec. 21-23 |
Xiao han | Lichte koude | Jan. 5-7 |
Da han | Grote koude |
Jan. 20-21 |
Een basisconcept wat bij het ontstaan van de Chinese kalender hoort zijn de welbekende 10 hemelse stammen en 12 aardse takken. Hoewel geschiedenis steevast een moeizame kwestie is kunnen we het gebruik van stammen en takken toch herleiden naar de Shang Dynastie. (1750 – 1122 BC) Deze oude Chinese astrologen namen niet zozeer de baan om de zon in rekening maar de baan van Jupiter als kosmische basis. Een baan die afgerond zo’n 12 jaar in beslag nam. Vandaar de 12 takken. Dit systeem werd genoemd ‘Ganzhi’ ofwel de zestigjarige cyclus. Een systeem wat de magiër, shamaan of medicus een inzicht verschafte in de specifieke krachten die van toepassing waren op een bepaald uur, dag, maand of jaar.
Zowel de stammen als takken zijn onder te verdelen in yin en yang. De oneven nummers zijn yang en de even zijn yin. Daarnaast hebben ze een associatie met de wuxing (5 fase theorie of 5 elementen). Dat betekent dat net zoals in de wuxing er onderlinge verbanden bestaan tussen de stammen en takken onderling. Wat men noemt een stam-tak is een combinatie van een hemelse stam en een aardse tak. Die combinatiemogelijkheden zijn 120 in aantal. Echter daarbij geldt de regel dat enkel yin stammen gecombineerd mogen worden met yin takken en idem voor de yang variant. We komen daarbij in totaal op 60 mogelijke combinaties. Een volledige cyclus van 60 wordt genoemd een Jia Zi. Combinaties worden als volgt gemaakt: 1-1; 2-2; 3-3; … 10-10; 1- 11; 2-12; 3-1; 4-2; … enz… Zoals je ziet, altijd oneven met oneven en even met even; yin met yin en yang met yang.
Dit systeem werd weid verspreid gebruikt in China om te tellen. Simpelweg tellen, maakt niet uit wat. Wij kennen het in deze context met name van de tijdsregistratie. Niet alleen in termen van jaren, maar ook in termen van maanden, dagen en uren. Tot 1949 was dit het gebruikelijke systeem om data te bepalen. De indeling in uren is wat we vanuit de Chinese geneeskunde kennen als zijnde de orgaanklok. Waarbij elk blok van 2 (12x 2u) geassocieerd wordt met niet alleen een bepaald orgaan maar dus ook met een tak en de bijhorende wuxing associaties.
De 10 stammen zouden historisch gezien hun oorsprong vinden in de Chinese Mythologie en het bestaan van 10 zonnen. In latere tijden werd de correlatie met name gemaakt vanuit de vijf primaire kleuren of de vijf natuurlijke elementen of bewegingen (wederom wuxing). Verder wordt ook verwezen naar de 10 daagse week die in vroegere tijden dienst deed als tijdseenheid. De twaalf takken worden dan weer gekoppeld aan de tekens van de dierenriem. Dit zou echter pas sinds de Oostelijke Han Dynastie zijn. [25-220 nC] (3-p.60) Dit was niet het geval in de eerste 1000 jaren van gebruik van de cyclus. (5-p.1) Deze 22 elementen worden weergegeven als een specifiek teken – een soort gids voor de moderne karaktertekens. Het voorkomen van deze tekens werd vastgesteld op ten vroegste de Shang Dynastie (ca. 1200 VC) en werd gevonden op de beroemde orakelbeenderen inscripties. Er zijn verschillende speculaties dat deze tekens ten grondslag liggen aan het ontstaan van de Chinese taal. Dit zou betekenen dat de taal ontstaan is vanuit een meer astronomische setting in tegenstelling tot een meer rekenkundige setting zoals in Mesopotamië. (2-p.61) Toch is er nooit een definitieve etymologische verklaring opgesteld voor deze begrippen. (5-p.1)
Stammen | Jia | Yi | Bing | Ding | Wu | |
Ji | Geng | Xin | Ren | Gui | ||
Takken | Yin | Mao | Chen | Si | Wu | Wei |
Shen | You | Xu | Hai | Zi | Chou |
Over de grondslag van deze tekenen heeft John Steele uitgebreid verslag gedaan. (5) Hij verwijst naar een unieke manier van afbeelden van de Jia Zi als zijnde twee tandwielen die in elkaar haken. Dit legt meteen de parallel bloot met de Meso-Amerikaanse Tzolkin Cyclus alsook met de Afrikaanse Akan cyclus. Eén van de opvallende kenmerken van het gebruik van de 10 termen was dat zij gebruikt werden in het refereren naar de overleden familieleden. Niet voor niets was de 60-cyclus het onderliggende mechanisme voor bepaling van rituele offeringen. Een voorbeeld van deze methode van naamgeving is de Shang King List (ca. 1600 – 1050 BC). Een lijst van meer dan 30 namen die een tijdspanne van zo’n twintig generaties beslaat. Elke koning op deze lijst is vernoemd naar een term in de 10-cyclus. Dit is een unicum in de Chinese geschiedschrijving en toont de nauwe band tussen de cyclische termijnen en de Shang Dynastie.
De theorie van de stammen en takken komen in een uitgebreid aantal aspecten van de Chinese cultuur voor. Binnen het magisch Daoisme zijn ze van belang voor het precieze tijdstip waarop de Fu of talisman geschreven dient te worden. Feng shui maakt er extensief gebruik van alsook de persoonlijkheidskenmerken van Ba Zi en de Vier pillaren van de persoonlijkheid. Dat geldt overigens niet alleen voor de tijdsindeling in stammen en takken maar zoals we gezien hebben ook voor de maankalender en de verschillende fases van de maan binnen die cycli. Elke stam-tak wordt geregeerd door een combinatie van bepaalde qi en invloeden. Deze invloed zet zich door op allerlei verschillende aspecten van het leven. Maatschappelijk, sociaal, persoonlijk, …
Binnen de Chinese geneeskunde wordt gesteld dat je zonder deze kennis bepaalde technieken simpelweg niet kunt uitvoeren. (3) Dit geldt met name voor de meer traditioneel Daoistische methodes. De moderne TCM daarentegen besteed weinig tot geen aandacht aan het timen van de acupunctuur behandeling, hoewel je hier en daar wel de orgaanklok ziet opduiken. Toch helpt het begrijpen van deze materie je de Chinese geneeskunde beter te begrijpen. De associaties van de stammen met de wuxing gaan een stuk verder dan enkel de vijf fases. Stammen en takken zijn verweven in de gehele wuxing theorie en daarbij alle onderlinge relaties. Dit toont duidelijk de verwevenheid van tijd, ruimte en mens. Waar de stammen met name betrekking hebben op de wuxing, hebben de takken betrekking op de zes qi. (Hitte, damp, vuur, droogte, koude, wind) Een bekend voorbeeld uit de acupunctuur is de chronoacupunctuur waar Zi Wu Liu Zhu de meest bekende variant is. Binnen deze theorieën wordt gesteld dat elk moment (stam-tak) een bepaald punt of combinatie van punten het meeste werkzaam zijn en daarmee een groter effect genereren indien aangeprikt. Het gaat daarbij in principe over het afstemmen van je behandeling, niet alleen op de seizoenen maar specifiek op de stam-tak van dat moment. Er wordt bepaald welk kanaal (meridiaan) open is volgens de berekeningen van de oude methode van Na Zi Fa. Tegenwoordig hoeft dat overigens helemaal niet zo complex te zijn gezien er apps bestaan die volgens de verschillende beschikbare methodes vertellen welke punten het meest geschikt zijn voor een behandeling.
In dit artikel hebben we gezien dat tijd een cultureel bepaald iets is. Zoals Einstein al zei: tijd is relatief. Elke cultuur heeft zijn eigen kalender afhankelijk van de astronomische manier van kijken. Hierin onderscheiden we een zon en maankalender waarvan de Chinezen een mengeling gebruiken. De lunisolar calender. Bepaalde aspecten gebruiken puur de maankalender terwijl andere de zonnekalender gebruiken waarvan de 24 Jie Qi een voorbeeld zijn. Specifieke tijdselementen zoals de zonnewendes en equinoxen. Een ander belangrijk element van de kalender is het gebruik van stammen en takken die leidt tot de 60 jarige cyclus. Hoewel deze kennis naar de achtergrond is gezakt vormt zij toch een belangrijk onderdeel van tal van Chinese (pseudo-) wetenschappen zoals Feng Shui, divinatie en de geneeskunde. Wil je een beginnetje maken? Zoek dan eens uit op welke stam en tak jij geboren bent. Het is een uitermate fascinerende wereld.
Tijd is een interessant gegeven – Livia Kohn schreef er een hele reeks over. Check it out:
Bibliografie
- Aslaksen Helmer (2006) The Mathematics of the Chinese Calendar; Department of Mathematics National University of Singapore
- Boltz William G. (2019) The Chinese Sexagenary Cycle and the Origin of the Chinese Writing System; From Culture and Cognition—essays in Honor of Peter Damerow; Max Plank Research Library for the History and Development of Knowledge; ISBN 978-3-945561-35-5
- Liu Zheng-Cai (1999) A study of Daoist acupuncture & Moxibustion; Bleu Poppy Press; ISBN 1-891845-08-X
- Mengyu Li (2008) The Unique Values of Chinese Traditional Cultural Time Orientation: In comparison with Western Cultural Time Orientation; Ocean University of China; Intercultural communication studies XVII.
- Smith Adam (2010) The Chinese Sexagenary Cycle and the Ritual Origins of the Calender; From Calendars and years II: Astronomy and Time in the Ancient and Medieval World—John M. Steele; Oxford Oxbow Books; ISBN 9781842179871
- Van Kervel Peter (2018) Acupunctuur Hemelse Stammen en aardse taken—Wu Yun Liu Qi—De filosofie en fysiologie van de acupunctuur; Lan Di Press; Kockengen, Nederland; ISBN 978-90-79212-17-0
- Wen Benebell (2016) The Tao of Craft—Fu Talismans and Casting Sigils in the Eastern Esoteric Tradition; North Atlantic Books, Berkeley, California; ISBN 9781623170660